Ketose

Ketose wordt ook wel slepende melkziekte genoemd. Bij Nederlandse koeien komt bij ongeveer 1 op de negen na de eerste maanden afkalven ketose voor. Het komt vooral voor aan het begin van de lactatie als gevolg van de negatieve energiebalans.

Na het afkalven is de eetlust verminderd en kan de energieopname niet voldoen aan de toenemende vraag van stijgende melkgift. Hierdoor wordt breekt de koe haar eigen lichaamsvet af, waarbij ketonen ontstaan. Het lichaam kan kleine hoeveelheden ketonen verwerken, maar bij extreme energietekorten lukt dat niet meer en ontstaat er ketose. Doorgaans verliezen koeien 0,5 in lichaamsconditiescore van afkalven tot droogstand, maar velen verliezen meer dan dat. Vette koeien hebben na het afkalven al een lagere droge stofopname en dus daalt hun score voor de conditie van het lichaam nog meer, waardoor ze op het punt van ketose komen. Koeien die lange tijd droog hebben gestaan ​​of koeien die tijdens het afkalven enkele ander problemen hebben zoals kreupelheid of uierontsteking, zijn ook gevoeliger voor ketose.

Behandeling en preventie

Met een ketonentest kan de ziekte al snel worden aangetoond. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de negatieve energiebalans rond het kalven zo beperkt mogelijk is. Koeien moeten niet te vet uit de droogstand komen hier past een uitgebalanceerd rantsoen bij. Uit onderzoek is gebleken dat vooral kreupele koeien en hoog productieve koeien erg goed reageerde op een extra bolus (GR Oetzel, BE Miller – Journal of Dairy Science, 2012 – Elsevier). Zo hadden de koeien die een extra bolus toegediend kregen een hogere melkproductie vergeleken met de koeien die geen bolus kregen.

(Oetzel, G. R., & Miller, B. E. (2012). Effect of oral calcium bolus supplementation on early-lactation health and milk yield in commercial dairy herds. Journal of Dairy Science95(12), 7051-7065.)