Melkziekte is een gezondheidsprobleem bij melkkoeien dat vaak voorkomt. Het is een dure aandoening die niet alleen een groot verlies aan melkinkomsten kan veroorzaken door directe gezondheidsproblemen maar ook kan zorgen voor problemen met de vruchtbaarheid en in ernstige gevallen zelfs tot sterfte.

Traditioneel worden dieren met acute melkziekte behandeld met calcium/magnesiuminfusen of aangevuld van bolussen met één of meerdere  calciumbronnen. Deze behandelingen kunnen de acute problemen verhelpen en kan op dat moment een goede oplossing zijn van het probleem. Naast de dieren met acute melkziekte die niet meer kunnen staan, zijn er ook nog veel ‘sluimerende’ gevallen. Deze veroorzaken wel gezondheidsproblemen bijvoorbeeld baarmoederontsteking en later ketose en uiergezondheidsproblemen) en economische schade maar worden niet altijd geclassificeerd als melkziekte.

Wanneer we naar de achtergrond van het calciumtekort kijken, zien we dat er rondom het kalven van de koe veel gebeurd. In de eindfase van de dracht groeit het kalf erg hard. Hierdoor wordt de ruimte om voer op te nemen kleiner waardoor de voeropname terugloopt. Tegelijkertijd komt de biest en melkproductie op gang wat ook meer vergt van het lichaam in de calciumvoorziening. Waar een koe normaal gesproken deze calcium (en fosfor) voorziening goed kan reguleren, ontstaat rondom het kalven opeens een tekort waarbij ze niet in staat is op korte termijn genoeg calcium en fosfor vrij te maken.

Het toevoegen van calcium door middel van infusen en/of meerdere bolussen kan dan een oplossing bieden, echter zorgt dit wel voor korte pieken in het calciumniveau in het bloed. Na enkele uren is het calciumniveau dan alweer te laag. Een infuus kan de koe dan wel net door de grote dip helpen waarbij ze niet meer kan staan maar dit heeft niet het achterliggende probleem opgelost en kan nog steeds voor gezondheidsproblemen en inkomstenderving zorgen.